overprikkeling bij beelddenkers

Beelddenken en overprikkeling

Beelddenken en overprikkeling 

Beelddenkers zijn gevoeliger voor overprikkeling dan woorddenkers of taaldenkers. Nu zal je denken iedereen raakt wel eens overprikkeld of boos. Maar een beelddenker heeft sneller last van overprikkeling. Dit heeft te maken met alles wat er om hen heen gebeurt. De gehele dag zijn ze al bezig om beelden om te zetten in woordbeelden. Dat vraagt enorm veel van ze. Maar daarnaast hebben ze te maken met allerlei situaties. Denk aan de andere kinderen in de klas. Alle kleuren om  hen heen. Een hoop geluiden. Al deze informatie moet verwerkt worden en soms is dat te overweldigend en raken ze overprikkeld. 


Wat is beelddenken?

Maar wat is nu beelddenken? Iemand die in beelden denkt, denkt niet in woorden, maar zoals het woord het al zegt, in beelden. Als je geboren wordt, is je rechterhersenhelft dominant. Je gaat op ontdekking uit, je ziet heel veel dingen om je heen. Maar je hebt hier nog geen woorden voor. Vervolgens als je groter bent ga je leren praten en bij de woorden plaatjes bedenken. Dan zet je je linkerhersenhelft aan de gang. Alleen bij sommige mensen blijft de rechterhersenhelft dominant. Deze groep mensen noemen we beelddenkers. Zij vertalen alles om hun heen naar beelden. Ze verwerken 32 beelden per seconde, terwijl een woorddenker 2,5 woorden per seconde verwerkt. Je kunt je voorstellen dat dit heel veel energie kost. 


Kenmerken van kinderen die in beelden denken zijn:

  • vaak snel afgeleid
  • hebben een korte concentratieboog
  • zijn vaak dromerig
  • heel creatief
  • hebben geen tijdsbesef
  • moeite met plannen en organiseren van bijvoorbeeld hun huiswerk
  • faalangst
  • weinig zelfvertrouwen

Help, overprikkeling!

Overprikkeling voor een beelddenker is als een storm die op je afkomt en waar je niets tegen kunt doen. Anderen zullen zeggen dat je wellicht wat gestresst bent of wat overgevoelig, maar dit gaat veel verder. Soms heeft het brein van een beelddenker gewoon behoefte aan wat rust en een rustiger tempo. En daar is niets mis mee!


Overprikkeling herkennen bij beelddenkers

Misschien denk je nu wel: hoe kan ik zien dat iemand overprikkeld raakt? Een beelddenker heeft bij overprikkeling vaak een “wazige blik” in zijn ogen. Hij lijkt heel dromerig  of afwezig. Maar eigenlijk loopt zijn hoofd helemaal vol en kan hij de situatie niet meer overzien. Bij sommigen kinderen merk je ook zenuwtrekjes. Ze gaan bijvoorbeeld “fladderen”.  Dan zijn ze heel druk aan het op en neer bewegen met hun armen. Of ze gaan overmatig veel knipperen met  hun ogen. Het zijn kleine dingetjes, maar wel tekenen dat ze overprikkeld beginnen te raken. Een klaslokaal kan dus ook één grote bom van prikkels zijn. Denk aan de posters aan de muur, maar ook de gekleurde stiften bij het bord. Maar ook het gedrag van de andere kinderen of de leraar. Het tikken van de klok. De druktes op de gang. Deze overprikkeling heeft een enorme invloed op hun concentratie. 


Maar beelddenkers kunnen ook heel emotioneel worden bij overprikkeling. Ze kunnen sneller gaan huilen, omdat ze simpelweg gewoon niet weten hoe ze met de hoeveelheid prikkels moeten omgaan. Dat is heel moeilijk voor ze. 


Oorzaak en situaties van overprikkeling

Toch raken beelddenkers snel overprikkeld. Laat ik een voorbeeld nemen. Je kind zit in de klas en alles om hem heen is één grote kleurrijke, chaotische bedoeling. Bij het digibord voor de klas liggen allerlei gekleurde stiften, de klok in de klas tikt lekker door, het kind naast jou kind zit lekker te drummen op de tafel of met zijn pen te tikken. Overprikkeling begint heel onzichtbaar en dan ineens klapt de ballon in je hoofd en is het één grote chaos in je brein. Dat is wat overprikkeling met je brein doet. 

Je kind probeert zich te concentreren op wat de leraar zegt, maar het komt niet meer binnen. Alles in het hoofd en lichaam blokkeert. Je kind probeert alle ballen in de lucht te houden, maar dat lukt niet meer. En vervolgens is alles te veel in het hoofd. Het enige wat je kind dan wilt, is ontsnappen naar een rustige plaats waar de gedachten weer tot rust kunnen komen en hij weer kan herstellen. 


Maar denk ook eens aan labeltjes in de kleren. Of te strakke schoenen. Het kunnen triggers zijn voor overprikkeling. Stel het labeltje in de trui van je kind zit constant te irriteren. Dan is eigenlijk zijn potje overprikkeling al half gevuld en hoeft er niet veel meer te gebeuren of het wordt teveel. 


Op het moment dat een beelddenker overprikkeld raakt, is het belangrijk om te gaan kijken waar die overprikkeling vandaan komt. Is de omgeving te druk? Waren de kinderen op school te druk? Krijgen ze het huiswerk niet overzichtelijk? Er kunnen tal van redenen zijn waarom een beelddenker overprikkeld raakt. Het is dus belangrijk om te gaan kijken waar de overprikkeling vandaan komt. 


Wat kun je doen om de overprikkeling zoveel mogelijk te voorkomen?

Zorg allereerst voor een rustige omgeving. Dit is ontzettend belangrijk. Want hoe meer prikkels een beelddenker om zich heen heeft, hoe eerder hij overprikkeld zal raken. Een rustige, overzichtelijke omgeving is dus heel waardevol. 

Daarnaast is het belangrijk om niet teveel informatie tegelijk te geven. Ze moeten namelijk alle beelden in hun hoofd om gaan zetten naar woorden. Dat kost enorm veel tijd en energie. Als je dus heel veel informatie tegelijk gaat geven, raken ze het overzicht kwijt en worden ze sneller overprikkeld. 


Ook zijn er allerlei ontspanningsoefeningen die kunnen helpen. Denk hierbij aan kinderyoga of ademhalingsoefeningen. Ook zijn er materialen te koop waar ze in kunnen knijpen of mee kunnen draaien om zo meer rust te creëeren. 


En zorg dat er regelmatig pauzes of rustmomenten zijn. 


Wat kan de leraar doen om overprikkeling te verminderen? 

Ik adviseer ouders altijd om goed en open te communiceren met de leerkracht. Een leerkracht kan namelijk heel veel betekenen voor een beelddenker. 

Een klas op zich is al een grote regenboog van kleuren en een overvloed aan prikkels. Eerder in dit blog gaf ik al aan wat allemaal triggers kunnen zijn in de klas voor overprikkeling. Maar ook waaraan je overprikkeling kunt herkennen. 


Om de leerling te kunnen ondersteunen kun je als leerkracht bijvoorbeeld denken aan een extra rustmomentje. Of een plaats in de klas waar de leerling even kan ontprikkelen door bijvoorbeeld te tekenen of te kleuren. Of laat hem even lekker een rondje rennen op het speelplein. Het is belangrijk dat ze even uit de situatie kunnen gaan om de prikkels te kunnen laten zakken en dan wordt het weer overzichtelijker voor ze. 


Wanneer je een kind dit aanleert, zal hij zelf ook meer bewust worden van de overprikkeling en het beter kunnen aangeven. 


Even lekker ontspannen met een schermpje

Onze beiden kinderen zijn beelddenkers. En regelmatig als we ergens naartoe gingen of als het druk was geweest op school, kwamen ze helemaal overprikkeld thuis. We lieten ze dan vaak even lekker tv kijken of even op de tablet. Dan kunnen de prikkels wat zakken en kunnen ze daarna weer verder met de dag. We zijn hier altijd heel open over geweest met ze. Daardoor gaan ze zelf de signalen herkennen en kunnen ze, zeker als ze wat ouder zijn, zelf goed aanvoelen wanneer de overprikkeling eraan komt. Dat is voor de buitenwereld ook heel handig en waardevol, want dan kun je er als ouders of leerkracht rekening mee houden. 


“Uitknop”

Omdat beelddenkers vaak moeite hebben om alle prikkels van de gehele dag te verwerken, is het voor sommigen ook lastig om te gaan slapen. Hun hersenen moeten als het ware “uitgezet” worden. Onze kinderen zeiden vaak “mama waar is de uitknop?” Konden we soms maar even onze hoofden uit zetten. Dan was het zoveel makkelijker en rustiger, toch?

Wat vaak helpt is ademhalingsoefeningen doen, Yoga, meditatie. Voor kinderen zijn er op het internet ook wel luisteroefeningen te vinden waardoor ze leren om te ontspannen. Of laat ze een muziekje luisteren. Wij hebben dit vaak gebruikt voor het slapen gaan. Dan komen ze heerlijk tot rust en vallen ze eerder in slaap. En dat is voor iedereen toch fijner!


Voor iedereen anders

Uiteraard is niet iedere beelddenker even gevoelig voor overprikkeling dan de ander. We zijn tenslotte allemaal uniek, dus iedereen reageert op een andere manier. Daarom is het belangrijk om goed te kijken wat het kind nodig heeft. Voor de ene persoon zullen meer rustmomenten nodig zijn dan voor de ander. Maar ook niet alle hulpmiddelen werken voor iedereen hetzelfde. 


Ga daarom op onderzoek uit. Kijk wat er nodig is voor je kind. Praat met de leerkracht. Maar ook met je omgeving. 


Hulp nodig? 

Herken je nu je kind in dit verhaal of kun je wel wat hulp gebruiken? Neem dan contact met mij op. Dit kan via het contactformulier, maar je mag ook een berichtje sturen naar info@de-plaatjestuin.nl. Dan neem ik contact met je op om te kijken wat ik voor jullie kan doen. 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *